De norm is de zogenaamde ‘binnenmaatse’ meting. Hierbij tellen we alleen de ruimtes in een huis met een duidelijke woonfunctie. Die meten we aan de binnenkant, van muur tot muur. Zo wordt de netto woonoppervlakte vastgesteld. Ook funda rekent op die manier. Makelaars horen zich bij het berekenen van de woonoppervlakte van een huis te beperken tot de netto woonoppervlakte. Volgens de NVM meetinstructie horen bergruimten, vlieringen en balkons daar bijvoorbeeld niet bij.
Woonoppervlakte berekenen
1. De verschillende gebruiksoppervlakten
-
Wonen (= woonoppervlakte)
Woonoppervlakten hebben een duidelijke woonfunctie. Denk aan de woonkamer, hal, keuken, slaapkamers en badkamer. De oppervlakte wordt binnenmaats gemeten. Dit houdt in dat gemeten mag worden van binnenmuur tot binnenmuur (de buitenmuurdikte telt dus niet mee). Schuine daken mogen als woonoppervlakte worden gerekend vanaf een hoogte van 1,50 m. -
Overige inpandige ruimte
Overige inpandige ruimten hebben geen woonfunctie. Deze ruimten zijn vaak niet makkelijk toegankelijk, hebben een maximale hoogte van twee meter of hebben geen daglicht. Met overige inpandige ruimten worden bijvoorbeeld de vliering en de kelder (wanneer deze geen daglicht heeft) bedoeld. -
Externe bergruimte
Externe bergruimte heeft geen woonfunctie. De ruimte dient gescheiden te zijn van het hoofdgebouw. Onder andere de garage en schuur vallen onder externe bergruimte.
2. Perceeloppervlakte
De perceeloppervlakte is het stuk grond waarop het huis staat. Hier horen ook eventueel aangekochte percelen bij. De vierkante meters worden overgenomen van het Kadaster. Bij appartementen wordt de perceeloppervlakte niet genoemd op funda. De bewoner is namelijk geen eigenaar van de grond, maar van een appartementsrecht.
3. Inhoud
De inhoud van een huis is het aantal kubieke meters (m3 – lengte x breedte x hoogte) van een woning. De inhoud wordt buitenmaats gemeten. Dit betekent dat je mag meten van buitenmuur tot buitenmuur en van bovenkant dak tot onderkant begane grond vloer.